Heemkundige Kring Sas van Gent


Canisvliet en zijn omgeving

Derde indijking: 1781-1789 en slot

(uit de memoires van Graaf Ferraris)

Graaf Ferraris, onder zijne Koninklijke Hoogheid Karel van Lotharingen, beschreef Canisvliet in 1781-1787 als volgt: "De Canis Vliet is niet meer dan een zee-armpje, dat van het noorden komt en weer in het noorden verdwijnt. Het vormt, een eiland, ten oosten van de Stad Sas van Gent. Het is 2 tot 300 meter breed en 6,5 m diep. De oevers liggen op de hoogte van de horizon en het rivierbed is vast en zanderig. Er is van op te merken, dat het min of meer gevuld is met water, naargelang de zee meer of minder hoog is.
Bij eb staat er 3,25 m water in en bij vloed staat het hele gebied onder water. De weilanden ten oosten van Sas van Gent blijven drassig door het zeewater. Ze produceren slechts slecht of draaglijk hooi. Slechts enkele weien leveren hooi van wat betere kwaliteit. Het kanaal van Sas van Gent komt vanaf het zuiden en stroomt door het gehucht Eeckelstraete. Het is 22 - 32 m breed en 2,5 m diep. De Langeleden, die van de Moervaart, komt en die uitmondt in de Canisvliet, was tot dusver een sterk verwaarloosde kanaal. Men heeft het in 1776 opnieuw verbeterd en er een zeesluis in gebouwd, om de Schelde, de Leie en andere waterlopen van overtollig water te ontlasten. Het is een meter of 1l breed en heeft, een diepte van 4 à 5 meter.
Graaf Ferraris vermeldt niet, dat de Nederlanders druk bezig waren Canisvliet droog te leggen. Een ook de Beoosten blij-Westen. “Op last, van de Raad van Staten werd de binnenpolder van Canisvliet en de St. Antonypolder herdijkt door het leggen, van een zeedijk door het Sasgat en het verhogen van de Eversdam tot een winterdijk (1787)".
De Canisvlietpolder nam een deel van de Franciscuspolder in beslag, waardoor de put van het fort tegen de dijk kwam te liggen.
"Door het land liepen twee stromen: de Zuidkreelk (Grote kreek) en de Noordkreek (Molenkreek). Door deze laatste kreek liep een verkorting of landweg (nu de Molenstraat), die in 1795 tot dijk werd verhoogd. Er werd inundatiesluiseen grote inundatieduiker in aangebracht met twee openingen, waarbij destijds een redoute stond, "Acht-dagen wacht" genaamd. Nu is het fortje gesloopt, maar tijdens de Belgische opstand in 1830 was er nog een borstwering, waarachter een militaire bezetting.
In 1790 eindigden de werkzaamheden van de laatste definitieve indijking op Nederlandse bodem: de inundatiedijk (Linie of Langeweg), die liep vanaf de zwarte Hoek tot aan de Koegorspolder op het eiland Axel. De Canisvliet-buitenpolder werd afgebakend en strekte zich uit van de Eversdam tot enkele meters voorbij de woning van Alfred de Coninck, de huidige jachtopziener. Afgedaan had de Axelse Zeegeul, gesloten was het Sassegat. En het uitgestrekte Canisvliet was niet meer onderhevig aan de grillen van de zee. We waren een brokje vasteland rijker geworden. Nu pas kon er ernstig gedacht worden aan een blijvende ontginning. Zodra de gronden genoeg uitgewaterd waren en het overtollige nat in reservaten geïsoleerd was, kon men ermee beginnen.
“De zeedijk is niet langer een vloeiende dijk", zegt de verslagen van de Kernemelkpolder in 1787.
Nu nog getuigt een zeesluis met 3 watergangen en valdeuren, gelegen in de buurtschap Battery, niet ver van de Zwarte Hoek onder de Axelse dijk, van de grootse werken van 1788, voor het lozen van het grondwater van de Autrichenpolder. Hetzelfde geldt van de Langelede uitwatering langs de Oudeburgse Sluis (van 1785).
In 1791 stroomde water de huizen van Zelzate binnen en in de nacht van 14 -15 februari 1808 bezweek de dijk van Canisvliet. Men vroeg het Franse Gouvernement om vrijstelling van belasting, omdat veel polders ondergelopen waren. Het graven van het kanaal in 1826 gaf aan Canisvliet een heel ander uitzicht; en nogal meer bij de verbreding rond de eeuwisseling. Hieraan herinnert nog "het Stort". In 1830 werd aan de Molenstraat van Westdorpe een ophaalbrug en een wachthuis gebouwd. Dat werd bewaakt door enkele Noord-Brabantse schutters en diende tot een voorpost van Sas van Gent.
Dat wachthuis stond bij de molen van Westdorpe, die in 1917 is gesloopt. In 1845 werd het Sassegat geheel bedijkt, waardoor de invloed van de Honte een einde nam, De macht van de zee was weggevallen.
Een anekdote, vertelt door C. Bracke uit Sluiskil:
"De zandruggen ten zuiden van Canisvliet bleven tot in het begin van de 19de eeuw zwaar bebost. Pas daarna is een snelle ontbossing gevolgd. Dichte bossen zijn onvriendelijk en bedrieglijk. Sprookjes, legenden en spookverhalen vinden gedeeltelijk hun oorsprong in tijden, dat bossen een schuilplaats waren voor stropers en boeven. In de pikdonkere ochtend van de 21ste februari 19l6 ben ik, 17 jaar oud, ongewild verdwaald in de bossen tussen Wachtebeke en Zelzate in die tragische oorlogsjaren waren die bossen een domein voor Duitse patrouilles, voor smokkelaars van goederen en brieven, en van Belgische jongens die naar het front wilden. In het doorbrekende morgenlicht liep ik pal op de Duitse bereden patrouille, drie man sterk. De Duitse sergeant was niet zo kwaad. Hij liet me gaan""

Op 17 mei 1945 werd de hengelaarvereniging "Platzak" te Westdorpe op gericht. Zij waren onderhuurders van de heer Hendrik Janssens, die sinds 1917 over het visrecht beschikte en het en het in 1959 overdeed aan zijn zoon Rudolf. Het visrecht behoorde sinds 1791 resp. aan de rentmeester van het kroondomein, Anemaet; aan de familie Dellaert, Augustinus Janssens en Hendrik Janssens.
De Braakman, die zo vaak bij springvloeden rampen heeft gebracht, is in 1952 afgedamd. De Kernemelpolder loost zijn water langs de Pierputduiker, via de Antonipolder naar de Reigerskil. De Lippenspolder en Oude Polder loost via het Engels Kanaaltje; de Autricenpolder loost door de oude sluizen aan de Battery-buur. Eh het geheel loost door de Rijkswatering tussen de Paddekreek ((Z) en Zeilhoek (N) onder de Eversdam naar de Axelse kreek, de Buthkreek, de Rijkswaterleiding, de Spuikreek, de Bron en de Thensekreek, om uiteindelijk door de uitwateringssluis "de Grote Beer" (en sinds 1955 door een nieuwe zeesluis met grotere capaciteit) de Westerschelde te bereiken.

Ruilverkaveling
(met hulp van het Axeler Ambacht)
Uit brieven van t5 juli en 5 augustus 1949, verzonden door B. en W. te Westdorpe aan G.S. van Zeeland, blijkt, dat toen verzocht is om een ruilverkaveling goed te keuren. Het laatste verzoek werd ingewilligd op 19 juli 1960, en was ingediend door de dijkgraaf en de ontvanger van de polder, die daartoe gemachtigd waren door de ingelanden.
1960. Canisvliet vroeg om een afzonderlijke behandeling. Hun argumenten waren: het was jonge zeeklei en. wat zou de invloed zijn van de verbeteringsplannen van het kanaal Gent-Terneuzen (overeenkomst gesloten te Brussel 20 juni 1960), waarvan de uitvoering een verlies van 300 ha goede cultuurgrond net zich mee zou brengen? En wat te doen met de 25 miljoen kubieke meter grond, die uitgebaggerd zou worden? Een gedeeltelijke oplossing was: demp een deel van de in Canisvliet aanwezige kreken en hoog er lage percelen mee op.
Hiertoe werd overeenstemming bereikt russen Rijkswaterstaat, het Landbouwschap, de Provinciale Waterstaat, het Waterschap "Hulster- en Axe1er Ambacht", het Staatsbosbeheer, de Natuurwetenschappelijke Commissie van de Voorlopige Natuurbeschermingsraad en de Cultuurtechnische Dienst. Tenminste als de grondverkaveling doorging!!
1963. Het boombos aan de Plate (waar Spiessens woont), de wolfsbossen aan de huidige Stekker, en de Stelle (een oude vluchtheuvel voor schapen) moesten eraan geloven.
Bulldozers van de Aannemingsbedrijf Jac. G. van Oord N.V. Utrecht, maakten na de opspuiting de grond weer gelijk, en duwden de opgehoopte goede kleilaag er weer terug overheen.
1965. De ruilverkaveling zou een aanvang nemen. Gronden van één zelfde eigenaar of huurder zouden zoveel mogelijk bij elkaar komen liggen. Dan mochten gronden worden opgehoogd en kreken worden gedempt. Het hele ruilverkavelinggebied loost het overtollige water door nieuw getrokken afwateringssloten langs de oostelijke rijkswaterleiding naar een sluis op de Westerschelde. Die prachtige afwateringswegen, die mooie wegen en de ruilverkaveling is in feite het werk van het uitwateringswaterschap "Hulster- en Axeler Ambacht", opgericht in 1933. Op 1 juni 1965 werd het Canisvliet-polderbeheer van Westdorpe opgeheven en overgenomen door het Waterschap Axeler Ambacht. De gebouwen voor het beheer getuigen van smaak en weerspiegelen de spreekwoordelijke nederlandse netheid. Door het ministerie van Landbouw en Visserij, Cultuurtechnische Dienst, werd in 1962 een voorstudie uitgegeven. Een voorbeeld van een summier en toch volledig rapport, geïllustreerd met meerdere kaarten. Ondertussen zijn de plannen verwezenlijkt. De weg naar Hulst komt tot stand. Dit alles in het kader van een wegennet, aansluitend op het Deltaplan.

Canisvliet!
Haar uitgestrekte grondgebied omvat een van de mooiste polders, uitgebreid en vruchtbaar. De akkers zijn groot en er liggen niet veel boerderijen. De tractors rijen lange voren. De Landsdijk loopt er door als een sterke ruggengraat, hoog opgeworpen tegen de vroegere bedreiging van de vloed. Nu bromt, er verkeer over de dijkrug. De polderstreek is één en onverdeelbaar. De meeste lezers weten al niet meer, waar en wanneer de Vier Ambachten samen hebben moeten vechten tegen de zee en de overstroming. Maar aan beide zijden van de grens is men zich goed ervan bewust, wat er nodig is om de polders droog te houden.
Nu nog worden de Ambachten door de polders samengesnoerd.